Oost-Europeanen in Duitse dienst

De tentoonstelling

Dit seizoen is er in de Biberbunker een nieuwe tentoonstelling te bewonderen. Het thema is: Etnische groepen uit de Sovjet-Unie in Duitse dienst. De tentoonstelling focust zich op Armeniërs, Georgiërs en Wolga-Tataren. Deze drie groepen verbleven korte of langere tijd in Nederland en hadden grote invloed op de Nederlandse bevolking.

De verhalen van deze mensen zijn fascinerend. Uit angst, idealisme of omdat ze simpelweg geen andere keuze hadden namen ze dienst in het Duitse leger. Per etnische groep was de houding t.o.v. de Duitsers weer anders. Sommigen werkten nauw samen terwijl anderen, zoals de Armeniërs, actief samenwerkten met het Nederlandse verzet. Wat hun houding ook was, na de oorlog verdwenen deze mannen bijna zonder uitzondering naar Siberië.

Motieven

De vrijwilligers hadden veel verschillende motieven om zichzelf in een Duits uniform te hijsen. Één van de motieven

'22 Juni 1941: Het begin van de bevrijding van de Sovjet-terreur'

was het ontlopen van krijgsgevangenschap. Een ander belangrijk motief was anticommunisme. Stalin was een tiran en de communistische dictatuur viel niet bij iedereen in goede aarde. Veel vrijwilligers hoopten met steun van de Duitsers het communisme te verslaan. Het dragen van een Duits uniform was voor dat doel een noodzakelijk kwaad.

 

Inzet aan het front

De Sovjet-vrijwilligers werden vooral ingezet aan het Oostfront. Hun doel was immers het verslaan van het communisme. Toen de krijgskansen voor de Duitsers keerden werden de vrijwilligers onrustig. Ze wisten dat als ze gevangengenomen zouden worden door het Rode Leger, ze weinig goeds te wachten stond. Om aan Stalin te laten zien dat ze aan zijn kant stonden kwamen verschillende bataljons in opstand tegen de Duitsers.

Vanwege deze onrust besloten de Duitsers om veel vrijwilligers over te plaatsen naar het Westen. In West-Europa waren ze ver van hun thuisland en vormden ze geen gevaar voor het Duitse Oostfront. Praktisch betekende dit dat de vrijwilligers over de Atlantikwall werden verspreid waar ze allerlei klusjes moesten opknappen voor het Duitse leger. Op deze manier kwamen Georgiërs, Armeniërs en Wolga-Tataren terecht langs de Nederlandse kust.

Een gebedsdienst van de Wolga-Tataren

Geloof

Naast het 'Russische bevrijdingsleger', bestaande uit etnisch-Russische soldaten, waren er ook veel andere etniciteiten actief voor de Duitsers. Veel van deze mensen waren Islamitisch. Hitler had zelf gezegd dat hij de Islamieten meer vertrouwde dan de Christenen. Ondanks dat werden zowel Islamitische als Christelijke soldaten volledig vrij gelaten in het belijden van hun geloof.

Na de oorlog

Toen de krijgskansen keerden raakten veel vrijwilligers in paniek. Ze wisten dat ze bij thuiskomst niets goeds te verwachten hadden van Stalin en de communistische partij. Opstanden, illegale activiteiten en sabotageacties waren aan de orde van de dag. Toch mocht het niet baten. Bij terugkeer in de Sovjet-Unie werden veel oud-vrijwilligers al op het treinstation geëxecuteerd.